Terug naar dorpen-index
IJsselham
De kerk van IJsselham wordt voor het eerst genoemd in een oorkonde van
1296. Hier wordt vermeld, dat deze kerk toen werd verenigd met de dekenij
van de kerk te Steenwijk. Verder zijn er nog twee oorkonden van 1132 en
1243 waarin de kerk van IJsselham wordt genoemd als dochterkerk van de
St Odulfsabdij te Stavoren.
Voor
de naam Ijsselham geeft Van der Tuin de volgende verklaring. Er zijn veel
oude plaatsnamen met 'sele', 'sile' of 'sille' van vóór
de tijd dat de eerste zijlen, uitwateringssluizen, werden gebouwd. Een
oudere betekenis ligt daarom meer voor de hand. De betekenis 'drempel'
(vergelijk het engelse 'sill') in de zin van een verhoging (een oeverwal
of een andere zandafzetting) is aannemelijk. De toevoeging 'sele' vinden
we ook in de plaatsnaam IJsselham, dat in de oudste vermeldingen uit de
13e eeuw Silleham of Seleham genoemd wordt.(12) De betekenis van 'hem'
of 'ham' is: 'een omheind stuk land'. De oorspronkelijke betekenis van
IJsselham zou dan zijn: 'door verhogingen omgeven land'. Andere schrijfwijzen
zijn: Sileham (1198), Yslehamme (1320) en Yselhamme (1313). (1)
Omstreeks 1100, enige tijd voor IJsselham voor het eerst in oorkonden
wordt genoemd hebben de eerste kolonisten zich langs een veenpad gevestigd
ter hoogte van de Kalenbergergracht die in vroeger tijden ook wel Oude
Weg werd genoemd. Archeologische vondsten hebben de vestiging hier aangetoond.
Vanuit dit veenpad werden in het veen stukken land ontgonnen op basis
van het recht van opstrek. Kavelsloten dienden daarbij als scheiding tussen
de verschillende stroken land. Deze stroken land met de hoeven die daarbij
hoorden werden weren genoemd.
Mogelijk
heeft men in IJsselham in eerste instantie getracht, zowel akkerbouw als
extensieve veeteelt te bedrijven. Maar juist in dit dorp dat middenin
een veengebied lag deden de gevolgen van de bodemdaling door de afwatering
zich voelen. Om deze gevolgen op te vangen ging men steeds meer de hogere,
nog niet ontwaterde veengronden opzoeken waarbij de stroken land werden
verlengd. Op den duur ging men ook de in een bepaalde strook gelegen hoeve
naar hoger gelegen gronden verplaatsen en zo verplaatste een gedeelte
van IJsselham zich naar het oosten en een gedeelte zich naar het westen.
De hoeven die tussen 1100 en 1400 naar het oosten werden verplaatst kwamen
langs de Hoge Weg te liggen. Daar werd later ook een kerk gebouwd. Maar
ook daarna werd dit verschuivingsproces van het dorp voortgezet en ontstonden
huizen langs het Pat. Uit de hoeven die naar het westen werden verplaatst
ontstond de buurtschap 'in den Hamme'. Later werd dit Blankenham genoemd. Zie verder de overzichtskaart.
Naast de reeds genoemde buurtschappen ontstond er aan het zuidelijk gedeelte
van de Oude Weg eveneens een buurtschap, die in 1323 voor het eerst 'Kalenberghe' wordt genoemd. .
Aan het begin van de 15e eeuw werd er een zijl of sluis aangelegd in
de Zuidwendedijk op de plaats waar de Oudewegsloot werd verbonden met
een sloot naar de Linde. Hieruit is Ossenzijl ontstaan.
De bodemdaling zorgde er niet alleen voor dat IJsselham zich verplaatste,
ook waren de IJsselhammigers al snel genoodzaakt de akkerbouw op te geven.
Men zocht naar andere inkomsten en vond deze in de veenderijen en de verhuur
van grasland in de broeklanden.
Uit institutiebrieven blijkt dat de kerk aan St. Stephanus was gewijd en dat het collatierecht voor de benoeming van de pastoor niet bij de buren berustte, maar bij deken en kapittel van de St Clemenskerk te Steenwijk. 18 juni 1522 is er de institutie van Cornelius Sloett tot de parochiekerk te
Yselhammis gesticht ter eere
van St. Stephanus, vacant door dood of resignatie van
wijlen Henricus Petri, krachtens presentatie van deken
en kapittel der St. Clemens-kerk te Steenwijk.
23 augustus 1563 is er de collatie van Joannes Boucken tot de parochiekerk te
Yselhammis, gesticht ter eere van St. Stephanus, krachtens
presentatie van vice-deken en kapittel der St. Clemens-
kerk te Steenwijk.
Het blijkt dat bij de kerk een vicarie hoort gewijd aan St. Petrus.
29 november 1508 is er de institutie van Mr. Nicolaus Hesselyngen tot de eeuwige
vicarie, gesticht ter eere van St. .Petrus in de
parochiekerk van Yselhammis, vacant door dood van
Arnoldus Wegghe, krachtens presentatie van Mr. Dr
Hermannus ten Broke, deken der St. Clemens-kerk te
Steenwijk, met bevel tot inbezitstelling bepaaldelijk
aan Bruno, vice-cureit te Yselhammis.
30 october 1566 is er de institutie van Petrus Hermanni tot de vicarie op
het St. Petrus-altaar in de parochiekerk te Ysselham,
vacant door dimissie of resignatie van Joannes Boucke,
pastoor te Steenwyckerwoldt, krachtens presentatie van
Joannes Boucke cureit, Oeijerdus Hermanni en Cornelius
Hoertgisz, 'advocati' of 'provisores', dus kerkmeesters, der kerk aldaar. (2) (Zie voor de betekenis van de verschillende termen de uitleg over de middeleeuwse organisatie van het kerkbestuur)
Begin
juni 2006 verscheen nr 2 14e jrg van 'De Silehammer' het blad van de Historische
Vereniging IJsselham. Op de voorpagina van dit tijdschrift vindt u het
wapen van de voormalige gemeente IJsselham (zie hiernaast) en een afdruk
van een kaart uit ongeveer 1649. In het nummer van begin juni 2006 een
artikel met herinneringen aan Blankenham, de geschiedenis van de cooperatieve
zuivelfabriek van Oldemarkt en diverse andere artikelen. Na dit nummer
zijn er weer verschillende nummers verschenen.
Historische Vereniging IJsselham
centraal postadres:
HVIJ, p/a/ De Weeren 1
8375 CD Oldemarkt
ledenadministratie: 0561-451244
Voetnoten
(1) Van der Tuin 1998
(2) B.M. de Jonge van Ellemeet. Institutien, Proclamatiën en Collatiën van den Aartsdiaken van St. Marie in het Decanaat Drente. In: Archief voor de geschiedenis van het Aartsbisdom Utrecht. Twee en veertigste deel. Utrecht. Wed. J.R. van Rossum, 1916 blz 311
Terug naar dorpen-index
samenstelling tekst en lay out pagina: Piet van der Lende
|
|