Geschiedenis van de Stellingwerven en Noordwest Overijssel (Steenwijkerland)

Historische feiten, wetenswaardigheden en analyses over de vroegste tijden tot heden



Friesland onder het regiem van de Saksen

De Friese vrijheid was op een mythe was gebaseerd, waarbij er een ' privilege' van Karel de Grote zou zijn geweest (Het Karelsprivilege) op grond waarvan de Friezen geen rijksbelastingen hoefden te betalen, geen feodale dienstbaarheid kenden en geen landsheer hoefden te erkennen die optrad namens de Keizer van het Heilge Roomse Rijk. Zo' n Karelsprivilege heeft nooit bestaan. Maar toch werd de Friese 'vrijheid' vastgelegd in een privilege van keizer Sigismund uit 1417. In de periode daarna had de keizer echter te kampen met groot geldgebrek en hij probeerde in de ' rijksonmiddellijke gebieden' dus de gebieden die direct onder het Rijk stonden een vertegenwoordiger aan te stellen, die namens hem belasting voor het Rijk kon heffen. Uiteindelijk werd de verdeeldheid en de partijstrijd tussen de Schieringers en de Vetkopers de Friezen noodlottig. In 1497 waren de Vetkopers met steun van de machtige stad Groningen aan de winnende hand. Daarop vroegen de Schieringers de hulp van hertog Albrecht van Saksen.

vv

Albrecht van Saksen

Zij reisden im maart 1498 naar Medemblik, waar de hertog van Saksen verbleef (hij had het inmiddels gebracht tot stadhouder-generaal van 'de Nederlanden' met uitzondering o.a. van Friesland). De hertog Albrecht van Saksen was zeer geïnteresserd. Hij wilde wel heer van de Friese gebieden worden, om die later aan zijn zoon Henrik over te doen. Maar de hiervoor genoemde Friese vrijheid stond een directe functie als heer in de weg. Men kwam uit op de titel 'gubernator' waarbij de rijksonmiddelijkheid van de Friezen (geen heren die over hen regeerden maar rechtstreeks vallend onder keizer Maximiliaan van het Heilige Roomse Rijk) werd gehandhaafd maar toch zou de hertog van Saksen als plaatsvervanger namens de keizer kunnen optreden als 'gubernator' een functie die wel erfelijk werd gemaakt. Hernaast ziet u een portret van Albrecht van Saksen. (1) Op 30 april 1498 sloten de Schieringers van Westergo een verbond met hertog Albrecht, waarbij ze hem als heer erkenden, maar waarbij ter behoud van hun vrijheid wel afspraken werden gemaakt met betrekking tot rechtspraak en belastingheffing. Nu moest hertog Albrecht nog door de keizer van het Roomse Rijk tot heer benoemd worden. De keizer had grote schulden bij de hertog open staan en dit vormde dus geen probleem. Op 6 juni sloten de vorsten Hertog van Albrecht en de Duitse keizer in Rottenburg een akkoord waarbij Albrecht de Friese gebieden als erfelijk gubernator zou besturen. Op 20 juli 1498 werd de officiële aanstellingsbrief uitgevaardigd. Keizer Maximiliaan verpandde Friesland aan hertog Albrecht van Saksen, die daar 250.000 goudguldens voor betaalde. Het geogrfisch gebied waarover hertog Albrecht het bestuur kreeg was veel ruimer dan de huidige provincie Friesland. Op de achtergronden daarvan wordt ingegaan bij het bestuur van de Saksische hertogen. Het leger van de hertog dat zijn rechten kwam opeisen kreeg uiteraard de steun van Westergo, dat vooral aanhanger was van de Schieringers, maar men bleef zich verzetten in Oostergo, dat Vetkopers was. Ook in de Zevenwouden bleef het verzet voortsmeulen en bleven de verschillende grietenijen zich zelfstandig opstellen.

De veldheer van Albrecht van Saksen, Nuttert Fox, had oa Sloten bezet en de Lemsterlanders en de Stellingwervers werden door hem bij Wyckel verslagen. In 1498 vonden meerdere malen gevechten plaats tussen deze Fox en zijn tegenstanders, oa bij het Sneekermeer. De nieuwe machthebbers konden verder verzet niet tolereren, en hertog Albrecht stuurde een leger naar Stavoren. In 1498 versloeg de veldheer en rentmeester van de hertog, Willibrord van Schaumberg, bij Laaxens of Laaxum op het Rode Klif een leger van 15.000 man uit het Vetkoperse Oostergo en de Zevenwouden. De veldheer van de hertog slaagde erin, nagenoeg heel Friesland te veroveren in de zomer van 1498. In oktober werd het verzet van de stad Leeuwarden gebroken en in dezelfde maand werd de hertog door alle Friezen met uitzondering van Stellingwerf en een deel van de Zevenwouden aangenomen als gubernator. In juli 1499 werd de hertog daadwerkelijk als zodanig gehuldigd in de belangrijkste Friese steden. Ook na deze veldslag was het verzet echter nog niet definitief gebroken. De vetkopers en de boeren in Zuidoost Friesland waren nog niet definitief onderworpen.

vv

Hendrik van Saksen

En begin mei 1500 onder Hendrik van Saksen vindt er een volksoproer plaats omdat men tegen de afbraak van stinsen voor de bouw van blokhuizen in Leeuwarden en Harlingen was en omdat men tegen de extra belastingen was die de hertog zonder instemming van de Friezen hief. Bovendien waren de Friezen kwaad omdat ze de overwinning op Willem IV niet mochten herdenken. De Friesen belegerden twee maanden de stad Franeker, waar hertog Hendrik verblijf hield. Hiernaast ziet u zijn portret.

De grote verbrokkeling van de rechtsgebieden verzwakte echter het verzet. Zo bleven de verschillende grietenijen die deel uitmaakten van de Zevenwouden zich zelfstandig opstellen en vormden zij geen voortdurende eenheid tegenover de aanvallende hertog. Toen de Friesen van Oostergo Franeker belegerden waar hertog Hendrik verblijf hield weigerden de Stellingwervers mee te doen omdat het hier volgens hen ging om een conflict dat alleen Oostergo en Westergo betrof, landstreken waar zij nooit toe behoord hadden. Hertog Hendrik werd ontzet door zijn vader, hertog Albrecht.

Het werd al spoedig duidelijk dat de verdeelde Friezen uiteindelijk het onderspit zouden delven tegen de meer gecentraliseerde en gebureaucratiseerde organisaties van de Saksische hertogen. Steeds meer grietenijen werden onder de macht van de hertog gebracht en in september 1500 werden de Stellingwerven als laatste landstreek onderworpen toen de reeds genoemde veldheer Schaumberg met een leger naar Oldeberkoop kwam en een schatting opeiste. Bloemhoff zegt op basis van andere bronnen van geschiedschrijvers dat er bij Oldeberkoop een kleine verzetsgroep was, die zich weliswaar niet sterk genoeg voelde voor sterke tegenstand, maar in de vroege ochtend begonnen de Stellingwervers een schermmutseling, waarbij verschillende pakknechten van de veldheer sneuvelden. (1) Schaumberg trok hierop ten aanval. De Stellingwervers hebben hierop in Oldeberkoop de huldigingseed afgeleged. Een van de gevolgen van de onderwerping was, dat de grietmannen voortaan door de nieuwe machthebbers werden benoemd. In Stellingwerf was de eerste grietman er in ieder geval al in 1504. De Stellingwervers werden bij Friesland ingedeeld zonder dat zij dit zelf wilden. Na zijn zoon Hendrik in Franker te hebben ontzet, trok hertog Albrecht naar Groningen, om ook de rebellen in die stad tot gehoorzaamheid te dwingen. Maar het beleg werd afgebroken omdat hertog Albrecht erg ziek werd. Hij overleed in september 1500 in Embden. Hertog Hendrik zag het echter door de gedurige opstanden van de Friezen en Groningers niet meer zitten en hij probeerde van de Friese landen af te komen. Eerst trad hij in onderhandeling met Philips de Schone, maar dat leverde voorlopig niets op. Daarop was de broer van Hendrik, George, bereid Hendrik te steunen en geld van de Saksische erflanden beschikbaar te stellen voor het bestuur van Friesland. In april 1501 sloten de beide broers een akkoord over de gemeenschappelijke uitoefening van het gubernatorschap, en daarop keerde Hendrik naar Saksen terug. Zijn rol in Friesland was uitgespeeld. Onder de vertegenwoordiger van de hertog, stadhouder Hugo van Leisnig werd het centrale gezag dat de Saksische hertogen voor ogen hadden verder ontwikkeld. Zie daarvoor het artikel 'het bestuur van de Saksische hertogen' In 1504 nam hertog George van Saksen de rechten van zijn broer Hendrik in zijn geheel over.

Groningse ontwikkelingen

Ondertussen bleef het in Groningen oorlog. Na een langdurig beleg capituleerde de stad Groningen voor Edzard Cirksena, de graaf van Oostfriesland. Dat gebeurde in 1506. Deze Edzard was formeel stadnhouder van de hertog van Saksen, maar hij voerde een zelfstandige politiek en wilde door de verovering van Groningen meer macht krijgen. Hertog George ondernam vervolgens pogingen de zelfstandigheid van Edzard te breken door een nieuwe oorlog in 1514-1515. Maar deze oorlog bracht voor de hertog van Saksen teveel kosten met zich mee. Hij was daardoor gedwongen zijn rechten op het erfelijk gubernatorschap op 19 mei 1515 te verkopen aan Karel V.

Conclusie

vv

Hiernaast ziet u het wapen van Albrecht van Saksen als gubernator, dat zijn macht over de friese gebieden moest illustreren. In het artikel over het bestuur van de Saksers komt naar voren, dat er de eerste aanzetten waren tot de oprichting van een meer modern bestuurde eenheidsstaat. In de Friese geschiedschrijving wordt deze ontwikkeling vaak negatief beoordeeld en spreekt uit de teksten een geïndelaiseerd nostalgisch verlangen naar de Friese 'vrijheid' waarbij op basis van nationalistische gevoelens de tegenstellingen tussen arm en rijk, de archaische bestuursprincipes en de vele onderlinge veten buiten beschouwing worden gelaten. Maar aan het einde van de middeleeuwen werden in Friesland door de vele oorlogen tussen verschillende partijen vtale taken in de samenleving, zoals het ouderhoud van de dijken niet meer vervuld. Alleen ene sterk centraal gezag kon daaraan een einde maken. Onder het Saksisch bestuur werd de bonte verschiedenheid in de Friese rechtspraak vervangen door 1 voor heel Friesland geldend rechtsstelsel. Dit gold ook voor de munten, maten en gewichten, die werden gestandariseerd. In de belastingheffing werd het draagkrachtbeginsel ingevoerd in het Register van Aanbreng. Er werden verder openbare werken uitgevoerd, zoals de inpoldering van Het Bildt. Maar de Friezen hadden een vooruitzinde blik over de slechte bedoelingen van de naar een eneheidsstaat strevende vorsten. Hun doel was, door een gecentraliseerd belastingstelsel in een agrarische economie hoge belastingen op te leggen aan de boeren, om zo hun macht te vergroten. Daarmee heeft de vorming van de centrale staat zijn voor en zijn tegen.

Tussen de vorming van de absolutistische monarchie onder Karel V en de eerste aanzetten daartoe onder bisschop Jan van Arkel ligt een periode van meer dan 150 jaar waarin de verhoudingen uiterst gecompliceerd waren en waarin de vorming van de Habsburgse monarchie via zeer gecompliceerde sociaal-economische en politieke krachtenvelden tot stand kwam. Tijdens het bewind van Philips de Goede zijn reeds verschillende landstreken aan het Bourgondische huis gekomen waaronder in 1433 Holland, Zeeland en Henegouwen. De Bourgondiers werkten in Holland samen met de Kabeljauwen en deze coalitie heeft het gewonnen van Jacoba van Beieren met haar Hoekse aanhang die bestond uit de gilden en de relatief sterke landadel. Ook de strijd tussen Schieringers en Vetkopers in Friesland en de daaruit voortvloeidende verdeeldheid speelde op deze manier een belangrijke rol.

De absolute monarchie vertoonde innerlijke tegenstrijdigheden omdat zij zowel steunde op de macht van de vorsten en de hoge adel als op de macht van de kooplieden uit de patriciersgeslachten. Maar de betekenis van de nieuwe staat en haar invloed blijkt duidelijk uit het feit, dat de regering in alle veroverde gebieden ingrijpend veranderd werd en dat met name in het Sticht in 1528 de gilden van al hun politieke invloed werden beroofd. De staat stond verder altijd tegenover de boeren op het platteland en de ambachtslieden in de steden. Zoals gezegd, juist de uitbuiting van de boeren in de overwegend agrarische economie door een gecentraliseerd stelsel van belastingen was een belangrijk doel van de nieuwe staat.

(1)Illustraties bij dit artikel komen uit 'Saksers yn Fryslan'. Saksisch bestuur in Friesland 1498-1515. Catalogus bij de tentoonstelling in het Fries Museum 30 mei tot 31 augustus 1998. Samenstelling catalogus: drs P. Baks en drs E.O. van der Werff. Daar ook vermelding van de verdere bronnen.

(2) Rentmeestersrekeningen van Stellingwerf-Oosteinde en Stellingwerf-Westeinde. (1524-1531). Tekstuitgave met toelichting. Inleiding taelbeschouwing en woordeliste: Henk Bloemhoff. Stichting Stellingwarver Schrieversronte Berkoop, 2017

Literatuur: Frieswijk 1999 en Baks 1998.

samenstelling tekst en lay out pagina:
Piet van der Lende