Geschiedenis van de Stellingwerven en Noordwest Overijssel (Steenwijkerland)

Historische feiten, wetenswaardigheden en analyses over de vroegste tijden tot heden



Herinneringen van Alie aan broer Rudolf

Rudolf maakte zo aan het einde van de lagere school periode- eerste klas gymnasium deel uit van een groep jongens in het dorp die nogal wat van zich deden spreken. Ze hadden een voetbal elftal, de B1 junioren van Voetbal Vereniging De Westhoek, en ze trokken erop uit en gingen vissen. Zie, Rudolf was anders georiënteerd, meer op de natuur, samen met clubgenoten erop uit trekken, voetballen. Toen wij in Spanga woonden ging hij naar de Schapenpolder met andere jongens.
Ik herinner me, dat we een keer op het pad van de boerderij naar het kerkhof liepen, ik weet niet meer wie erbij was, omoe of opa, en toen we halverwege waren zei Rudolf: ‘ Dokke gaot naor mammie toe’ . Rudolf noemde in die tijd zichzelf Dokke. Ik vraag me af of we hem toen alleen hebben laten teruglopen.
Ik denk dat Rudolf daar gelukkiger was dan ik. Het was ook voor Va en Moe een gelukkige tijd, de tijd voordat Hennie werd geboren.
Rudolf was wel een beetje een roekeloze figuur. Op een dag gingen wij met Va en Moe een dagje uit. We zaten ergens op de rand van het water. Wij konden niet zwemmen. Op een gegeven moment zei Rudolf: ‘ziezo, daor gaot ie’. Ho, ho zeiden Va en Moe, dat gaat zomaar niet. Wou ie zo het water inspringen.
Rudolf zat geregeld in de sloot. Hij klom er dan zelfstandig weer uit en dan meldde hij zich bij het raam van de voorkamer. Moe schrok zich dan wild. Maar het ging toen zeker anders in de omgang met water dan tegenwoordig. Ik herinner me niet dat we niet bij het water mochten komen.
Hij ging ook veel uit vissen. En als Moe dan zijn plunje waste, dan zat er soms een vis in een van de borstzakjes van het overhemd, en dat had Moe soms niet in de gaten.
Ik denk niet met Kerstmis, maar enige tijd ervoor of erna speelden wij als kinderen van het dorp een toneelstuk in de kerk. Wij speelden dan het spel van de geboorte van Jezus. We hadden ook een tekst. De rolverdeling was die paar keer dat we het speelden steeds dezelfde. Ik speelde Hanna en Albert van oom Tette was herder. En Rudolf speelde altijd weer een wijze uit het oosten. We speelden dat spel voor de preekstoel, op precies dezelfde plaats waar tijdens de begrafenis van Rudolf zijn kist stond.
Wat dat groepje jongens waar Rudolf deel van uitmaakte ook deed was de klok luiden met Oudjaar. En als de jongens dan begonnen, dan wist iedereen, dit is dat groepje dorpsjongens, waar Rudolf ook deel van uitmaakte, want het klokluiden was dan een heel onregelmatig gedoe.

samenstelling tekst en lay out pagina:
Piet van der Lende